Het beroep van privédetective in België
Het beroep van privédetective wordt in België geregeld door de wet van 19 juli 1991, die bepaalt dat de opdracht van een privédetective erin bestaat om informatie te verzamelen om de belangen van zijn klanten te verdedigen, om verdwenen personen of verloren of gestolen goederen op te sporen, om informatie omtrent de burgerlijke stand, het gedrag, de moraliteit en de vermogenstoestand van personen in te winnen, om bewijsmateriaal te verzamelen voor het vaststellen van feiten die aanleiding geven of kunnen geven tot conflicten tussen personen of die kunnen worden aangewend voor het beëindigen van die conflicten, om bedrijfsspionage op te sporen... De privédetective is onderworpen aan een geheimhoudingsplicht en de verslagen van zijn onderzoeken kunnen in een rechtszaak worden gebruikt.
Detectives moeten beantwoorden aan de voorwaarden die op het vlak van opleiding en beroepservaring worden vastgelegd. Met andere woorden: iemand die de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken erkende opleiding (2 jaar) niet met succes heeft gevolgd, wordt niet vergund. Anderzijds verliest de detective het recht om het beroep uit te oefenen als hij niet tijdig om de vijf jaar de verplichte opfriscursussen volgt.
Ten slotte moet een privédetective een vergunning bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken verkrijgen om zijn beroep uit te oefenen. Die vergunning is een noodzakelijke, zij het niet de enige voorwaarde om daadwerkelijk onderzoeksactiviteiten te mogen uitvoeren. De detective mag ook pas zijn activiteiten beginnen uit te oefenen als hij in het bezit is van een identificatiekaart. De vergunning is niet alleen vereist om zijn activiteiten uit te oefenen, maar ook om zich als privédetective te mogen voorstellen.